Obstakels in het denken

Obstakels bij het waarnemen

Ik zie dingen over het hoofd, vind het lastig te focussen, te filteren en mijn aandacht te verschuiven naar wat er toe doet.

Omwegen bij filterproblemen:
• Ik bereid me voor (prikkels dempen door oordoppen of kiezen rustige werkplek)
• Ik betrek de ander (benoemen – vooraf melden; verzoeken – een voor een praten; muziek uitzetten; apart nemen – samen de ruimte uit)
• Ik richt me op iets heel anders (afsluiten en focussen – iets heel anders doen)
• Ik doe even niet meer mee (inkorten – ik ga minder lang; uitzoomen – even stand-by staan; afsluiten – helemaal; opladen – weggaan voor powernap; vermijden – van drukte en groepsgesprekken)

Obstakels bij het herinneren

Ik onthoud dingen niet of verkeerd. Ik kom niet op woorden, ik vergeet wat ik ging doen, weet soms niet waar ik ben, kan niet goed inschatten of het tijd is en hoe lang iets duurt.

Omwegen bij woordvindingsproblemen:
• Ik bereid me voor (voor een gesprek – belangrijke woorden vooraf opschrijven)
• Ik beweeg mee (accepteren -vertrouwen dat het woord terugkomt; relativeren – grapje over maken; doorgaan – met verkeerde woord of tot ik weer op het woord kom)
• Ik zoek een aanknopingspunt (visualiseren – voorwerp voor mij zien; omschrijven van het woord; opzoeken – Googelen; opties nagaan – via nagaan alfabet)
• Ik maak een pas op de plaats (resetten – helemaal opnieuw beginnen)
• Ik doe even niet meer mee (uitstellen – kom er later op terug; zinnen verzetten – ga even iets anders doen; afhaken – opgeven, mening voor je houden)

Obstakels bij het plannen

Ik vind het lastig om bij de les te blijven, mijn doel voor ogen te houden, heb moeite te kiezen wat ik ga doen en raak het overzicht gemakkelijk kwijt.

Omwegen bij gebrek aan overzicht – bijvoorbeeld bij koken:
• Ik bereid me voor (alle ingrediënten klaarleggen; recept opschrijven in overzichtelijke stappen)
• Ik maak ruimte (afleiding vermijden – alleen doen; ontspannen – alleen als er geen druk achter zit; de tijd nemen – pauzes nemen waar het kan; energie besparen – zitten tijdens koken)
• Ik zoek vereenvoudig (kiezen – duidelijk recept; eenvoudig houden – bekende maaltijden; makkelijk maken – kant-en-klaar maaltijden kopen)
• Ik bouw een check in (mezelf controleren – geen dingen over het hoofd zien; herhalen – opnieuw recept doorlezen; visualiseren – recept als een film voor mijn ogen afspelen)
• Ik betrek de ander (samen doen – hulp vragen; taken verdelen – gasten brengen ook wat mee; uitbesteden – aan omgeving)

Obstakels bij het uitvoeren

Ik heb moeite met op gang te komen, tempo te houden en ook om op de rem te trappen als ik moet stoppen.

Omwegen bij startproblemen:
• Ik sorteer voor (doel formuleren – duidelijk doel maakt starten makkelijker; prioriteiten stellen – kiezen waar je wel en niet mee wil starten)
• Ik bereid het voor (overzicht creëren – activiteit in stukjes knippen; drempels uit de weg ruimen – alles moet klaar staan voor de start)
• Ik maak ruimte (de tijd nemen – even koffie of een puzzeltje; je moment kiezen – goed in de medicatie zitten)
• Ik dwing/help mezelf (afspraken maken – met anderen zodat ik wel moet; hulpmiddel gebruiken – agenda of een alarm; resetten – bewust niet accepteren, spreek mezelf toe; mezelf belonen – voor afgemaakte taak)
• Ik mobiliseer hulp (afkijken – laten voordoen; aanhaken – meeliften op activiteit van anderen; reflecteren – samen probleem bespreken maakt het kleiner; beïnvloeden – omwegen zoeken dat anderen zelf actief worden met hulp; uitbesteden – sommige activiteiten)