Het ‘normale’ lopen is een beweging die normaliter vrijwel automatisch verloopt. Bij mensen met parkinson is de automatische piloot echter vaak gestoord, waardoor het lopen moeilijker kan worden. Door een nieuw looppatroon aan te nemen (waarbij bijvoorbeeld de knieën hoog opgetrokken worden), worden in de hersenen andere ‘beweegprogramma’s’ aangezet, die vaak minder automatisch verlopen. Op die manier kan de automatische piloot als het ware omzeild worden.
o Overdreven met de armen zwaaien
o Overdreven grote stappen zetten
o De knieën heffen
o Zijwaarts lopen
o Achteruit lopen
o Schaatsbewegingen maken
o De benen scharen (‘pootje over’)
o Basketballen
o Voetballen
o Traplopen
o Breed lopen
o Lopen met de voeten meer naar binnen of naar buiten gedraaid dan normaal
o De voeten over een gladde vloer schuiven
o Dansend lopen
o Marcheren
o Op de tenen of hakken lopen
o Huppelen
o Kruispassen maken
o Hinkelen
o Rennen of joggen
o Springen