Bij externe prikkeling worden prikkels van buitenaf ingezet om het lopen te ondersteunen. Deze prikkels zijn vaak ritmisch. Er zijn verschillende vormen van externe prikkels mogelijk: denk aan visuele prikkels (bijvoorbeeld, lopen over lijnen die in een bepaald patroon op de grond zijn geplakt), auditieve prikkels (bijvoorbeeld, lopen op het ritme van muziek, of een metronoom), of tactiele prikkels (bijvoorbeeld, samen met iemand lopen die ritmisch op uw arm tikt).
De gedachte is dat door het gebruik van externe prikkels het lopen doelgerichter wordt, in plaats van automatisch. Vaak is namelijk juist de automatische piloot van het lopen gestoord bij parkinson. De automatische piloot wordt op deze manier als het ware omzeild.
o Lopen op het ritme van een metronoom
o Lopen op muziek
o Over lijnen stappen
o Stappen over een laserlijn geprojecteerd door een parkinsonrollator of laserschoenen
o Draaien met behulp van een laserlichtje
o Over een bepaald patroon op de grond stappen
o Op specifieke tegels op de stoep stappen (bijvoorbeeld: elke stap is twee tegels)
o Over iemands voet heen stappen
o Over een omgekeerde wandelstok heen stappen
o Iets voor de voeten (laten) werpen en er overheen stappen
o Stuiteren met een tennisbal
o Een balletje overgooien van de ene naar de andere hand
o Dribbelen met een basketbal
o Voetballen, of een ander voorwerp voor u uitschoppen
o Een rugzak dragen om meer rechtop te lopen
o Lopen met gewichtjes aan de voeten
o Lopen op een andere ondergrond (bijvoorbeeld gras)
o Lopen met een been op de stoep, en een been in de goot
o Traplopen